Iedereen kan behangen met wat simpele trucs en tips. Behangen met een patroon is wel even opletten, en vooral goed voorbereiden. We leggen het uit in een stappenplan:

- Meet de muur op, en hou voor de banen rekening met 5 cm extra boven en onder.
- Bij behang met een verspringend patroon gaat het iets anders dan bij een wandvullende afbeelding, maar het principe is gewoon hetzelfde.
- Snijd de eerste baan, waarbij je rekening houdt met de genoemde marges boven en onder.
- Wel patroon: rol de tweede baan uit en schuif deze vanaf de bovenkant omhoog totdat je de aansluiting in het patroon vindt. De rest is verlies, en kun je met 5 cm extra marge afsnijden. NB. Goed om te weten: het verlies staat gelijk aan de hoogte van het patroon, en dit staat als het goed is op de rol.
- Geen patroon: snijd de tweede baan met wederom 5 cm marge boven en onder en ga zo door.
- De banen meteen nummeren is een goed idee. Gebruik daarvoor een potlood in verband met doorschijnen. 
- Zorg dat de eerste baan loodrecht is, zeker bij een patroonbehang wordt dat anders duidelijk zichtbaar.

Tot slot nog even dit: je behangt altijd aansluitend, dus nooit overlappend. Kijk uit voor teveel ruimte tussen de banen, je duwt het behang echt tegen elkaar aan. Vliesbehang (de betere kwaliteit behang is allemaal vlies tegenwoordig) krimpt niet, en moet je dus gewoon ‘stotend’ tegen elkaar aan behangen.